Een homofoon is zichzelf

Er was wat verwarring over homogrammen, homoniemen en homofonen. Ik geef toe: het is ook verwarrend. Kijk eens naar de volgende voorbeelden:

muis (knaagdier) – muis (computeraccessoire)
kan (iets om vloeistof in te doen) – kan (‘kunnen’ in de ik-vorm)
appel (vrucht) -appel (oproep)

Wat is het verschil tussen het eerste, tweede en derde voorbeeld?

De beide muizen zijn homoniemen van elkaar. Een woord, twee betekenissen. Simpel, zou Johan Cruyff zeggen. En het derde voorbeeld zijn homogrammen, die ik gisteren behandeld heb.

Het tweede voorbeeld zorgt af en toe wat voor verwarring. Dat zijn homofonen van elkaar. Je schrijft ze hetzelfde en spreekt ze hetzelfde uit. Maar in tegenstelling tot de muizen zijn het niet twee woorden van dezelfde woordsoort. Het een is een zelfstandig naamwoord, het ander een werkwoordsvervoeging.

Het leuke van ‘homofoon’ is dat het zelf ook een homofoon is. Het kan ook ‘gelijkstemmig’ betekenen. Verder heette ook ooit een 06-lijn voor homoseksuelen zo.

Lees ook:Bommelding en pijpetuitje
Lees ook:Bij deze(n) II
Lees ook:Pandaporno
Lees ook:Oplossing spellingstelling: Reparatie + service van TV + toestellen [foto-editie]
Lees ook:Een één

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.