Categorie: "Onder mekaar"

Natuurmeisje

Er zijn taalkundige momenten van walging. Dat heb ik als ik bepaalde artikelen lees over geluk, en mysterieuze dingen als het universum. Daar wordt enorm veel over gewauweld, met succes, want ik koop die bladen ook nog steeds. Onverschillig welke taalkronkels ik er tegenkom, ik hoop de waarheid over ons aardse bestaan erin te vinden. Helaas lukt dat nooit. Verder neemt de gewone mens de taalwauwels over. Men heeft het over ‘je passie vinden op je werk’ terwijl we allemaal weten hoe het met Johannes en Mattheüs is afgelopen toen zij aan Passie toekwamen. Een Grote Lijdensweg. Daarnaast zijn wauwelige zelfbevestigende uitspraken aan de orde van de dag. Zo had ik ooit een gelegenheidskennis die zei, terwijl ze wild zwaaiend met haar armen een wijde sprong maakte door het bos: ‘Ja, maar ik ben af en toe ook gewoon een natuurmeisje…’ (ze was moeder van twee kinderen). Ze lachte er ook bij. Bah.

Citroën is chiq

Het woord chiq kent een lange twijfelachtige geschiedenis van vormen. Volgens een advertentie over de nieuwe Citroën DS4 is deze auto chiq. Met een -q dus. Maar volgens Onze Taal is het chic, of chique, als in chique hoed. Ook schrijf je het vaak als sjiek, zoals je het zegt. Wat mij betreft: ik vind chique het meest sjiek. En wat de Citroën DS4 betreft: die is gewoon heel cool. Als in hip, niet koel.

Accidentele poëzie

Retweet van www.twitter.com/joostvandeloo:

Accidentele poezie, of ook: droef verhaal in 8 woorden. “Vlees Aanbieding vd Dag. Paarden. Kogel. Biefstuk.

Doet me denken aan Hemingway’s short story: Te koop: kinderschoenen, ongebruikt

Taal siert de vos

Ik heb me rot gelachen bij de voetbalwedstrijd Almeria – Barcelona, afgelopen zaterdag 9 april, om het taalgebruik van Sierd de Vos, verslaggever bij Sport 1. Volgens de Vos was Seyedou Keita zo bescheiden, zoals een dakloze die bij de supermarkt staat maar waarbij je nooit een krantje koopt.‘ Een ander benoemde hij tijdelijk als ‘dikke regenton.’ Zijn metaforen waren zo geestig, en tussendoor gaf hij ook tips over waar te eten in het beste restaurant in Barcelona. Verbaal sterk en helemaal op de hoogte, taal siert de vos. Als je nog een samenvatting kan kijken, doen!

Esther is brilliant

Ik ben dol op Esther Gerritsen. Voor wie haar niet kent: Esther Gerritsen is schrijfster van boeken, toneelstukken en ze heeft elke week een column in de VPRO Gids. Ik lees die colum als eerste zodra de gids binnenkomt. Het begon al een tijdje geleden, dat de column een hele goede indruk op mij maakte. Het ging eerst over frikandellen (een favoriete snack van mij waar ik ook al eens over geblogd heb), toen een over friet. Soms gaat het over haar familie, dan weer over gewoontes van mensen. Ik vind het ontroerend goed. Elke zin is raak. Vooral de eindzinnen zijn heel goed. Zo had ze laatst iets over het moment waarop ze iemand anders uit een benarde situatie redde. Haar zin was: ‘Kijk mij maar aan’ en zo hielp ze die andere door iets moeilijks heen. Kijk mij maar aan, is een kei-lieve zin. Als ik een Japanner was en er zou een aardbeving zijn, en iemand zou met al zijn troost en bescherming Kijk Mij Maar Aan zeggen, dan was ik getroost. Al was het maar voor even.

Nachtmerrie of sof

Het woord nachtmerrie wordt tegenwoordig ook gebruikt om een mislukte actie aan te geven. Bijvoorbeeld in de zin: “lancering nieuw product draait uit op nachtmerrie. Tegenvallende jaarcijfers brengen fabrikant in problemen…” In dit geval klinkt het nog aardig realistisch, maar een nachtmerrie kan ook optreden binnen andere branches: zoals na een mislukte politieke dialoog, een niet geheel geslaagde bedrijfsvergadering, of een verkeerd geplaatste opmerking van de buurvrouw (“Alles wat Elise zegt is een nachtmerrie…”).

In de jaren hiervoor hadden we hier een ander woord voor: sof. Dit was een duidelijke aanwijzing dat iets mislukt was, en zei meer over het mislukte item ZELF, dan over de emotionele beleving van de betrokkenen.Het was een spreek- en een leeswoord en viel in goede aarde. Het werd gebruikt op het nieuws, in de literatuur, en in een gesprek op het platteland. Eigenlijk was sof een supergoed woord.

Het woord SOF is niet meer cool. Het is uit. Je ziet het niet meer en dat is jammer. Sof klinkt sappig, sneu, en stevig tegelijk. Sof had alles. Het is kort, eenduidig, mooi van vorm, eenvoudig uit te spreken, en gemakkelijk te schrijven. Nee, dan nachtmerrie. Min of meer gestolen van onze Noord Amerikaanse medeburgers, en natuurlijk klinkt het net zo angstaanjagend als dat het daar taalkundig gesproken is. Wat een sof.

Weifelen

Onlangs viel mij op dat niemand meer echt weifelt. Wie weifelt er nog? Weifelen is heel mooi. Het relativeert en geeft aan dat je ook niet alles weet. Integendeel tot wat men over het algemeen leest in kranten of dagbladen: de meeste mensen vinden van alles. Ze vinden Wilders zielig, of ze vinden Mark Rutte een geschikte peer. Of ze weten dingen. De mensen van Wikileaks bijvoorbeeld. Die weten van alles. Maar weifelen ze ook nog? Weifelen is een soort zoeken naar het juiste antwoord. Het is wat anders dan aarzelen. Aarzelen is meer geen stap meer durven zetten, eigenlijk vanuit angst of gebrek aan zelfvertrouwen. Weifelen is volgens mij een absolute noodzaak. Alvorens iets te doen, eerst even weifelen. Je zult zien hoeveel het je oplevert.

Blogje

Verkleinwoordjes zijn een beetje zieligjes. Tandjes, borstjes, lepeltjes. Een blogje van een schrijvertje. Zodra je in de verkleining zit wordt het een beetje sneu. Net zoals dit berichtje. Een klein blogje. Sneutjes.

FF de kou er afhale

Wanneer je een broodje paling bestelde, keek ze je recht in je gezicht aan en vroeg met onvervalst Amsterdams accent: “Zal ik er effe de kou afhalen?” Waarmee bedoeld werd dat het even in de oven ging. Je moest dan gewoon vertrouwen hebben. De kou erafhalen is gelijk aan warm maken. Volgens haar kon het goed met paling. Met friet gaat het niet. Die frituur je. Maar iets wat koud is, en wat warm kan worden, daar kan het bij gezegd worden. FF de kou eraf trouwens. Want het gaat heel vlot.

Ja-Ik-Kan-Goeroe

In Kootwijk loopt een kangoeroe in de sneeuw. Dit bericht las ik online. Het woord Kangoeroe viel me op. Zoals het nu is geschreven klopt het volgens mij niet. Het is in mijn hoofd altijd kan-ga-roe gebleven. Of kan-ge-roe. Hoewel, ook gek, meer een soort spreektaal. In ieder geval leek het me niet kangoeroe. Maar wat schetst mijn verbazing; de woorden worden door elkaar gebruikt. Zo zijn er hele volksstammen Nederlanders met een camping, een kinderdagverblijf of een opgezette huisdierenkliniek, die onder de naam kangoeroe door het leven gaan. Andere Nederlanders hebben verenigingen, zangkoren en tv-programma’s zitten maken met als titel het woord ‘kan-ga-roe.’ We hebben duidelijk een stukje verlichting nodig. Is er een taalgoeroe die hier iets mee kan? Een Yes-We-Can-Guru, ofwel, een Ja-Ik-Kan-Goeroe?