Freud was ook een taalvernieuwer

Sigmund Freud, grondlegger van de psychoanalyse, vierde zaterdag
zijn 150e geboortedag. Onder psychologen is de Oostenrijker, die
leefde van 1856 tot 1940, tot op de dag van vandaag zwaar omstreden. Maar
iedereen moet toegeven dat dankzij hem vele talen tal van uitdrukkingen rijker
zijn geworden. Waaronder de onze.

Het woordenboek kent het bijvoeglijke naamwoord ‘Freudiaan(s)’
en ‘freudiaans’. Het eerste betekent gewoon ‘aanhanger van de leer van Freud’
(de betekenis staat in Van Dale er niet eens bij). Zonder hoofdletter betekent
het ‘iets prijsgevend uit het onderbewustzijn’. Vooral de freudiaanse
verspreking is beroemd.

‘Onderbewustzijn’ en ook ‘verdringing’ zijn dankzij Freud populair
geworden in onze taal. Of hij ze zelf verzonnen heeft, weet ik niet. In elk
geval is Oedipuscomplex een bedenksel van de Weense wetenschapper. Hij schreef
boeken vol over dit soort begrippen. Deze werken gingen begin twintigste eeuw
als warme broodjes over de toonbanken van Europa en Amerika. Ook veel
niet-psychologen lazen ze.

Mijn vriendin, die geestelijk gezondheidskundige is, zegt
dat de meeste mensen de begrippen van Freud verkeerd gebruiken. Dat kan wel zo
zijn, maar dat doet niets af aan zijn –onbewuste- bijdrage aan de taal.

Lees ook:Klein taalergernisje
Lees ook:Een idee is geen idee
Lees ook:De rijkdom van de ‘slaat-opjes’
Lees ook:Het oog dat niet zag wat het wilde zien
Lees ook:Flink wat tiend betalen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.