Raadsgekakel

Ik ben gisteren naar een gemeenteraadsvergadering geweest.
Als er mensen zijn die geen gewoon Nederlands kunnen spreken, dan zijn het wel
lokale politici. Buiten de Raadszaal zijn het meestal hele gewone, aardige mensen.
Maar als ze eenmaal in de zaal aan het woord zijn, denken ze dat ze gelijk
ambtelijke taal moeten gebruiken.

Het probleem is dat ze dat jargon vaak niet helemaal
beheersen. Ambtenaren zijn opgeleid in dit soort spraak en hebben er jaren
werkervaring mee. Raadsleden zijn daarentegen gewone burgers, die bij wijze van
spreken zo van de straat zijn geplukt en ineens de gemeente moeten besturen. Ze
willen natuurlijk niet opvallen tussen ambtenaren en hun collega’s in de raad,
dus nemen ze dat jargon zo snel mogelijk over.

Dus moeten andere burgers ineens niet meer meedoen met de
maatschappij, maar is er ineens sprake van een ‘stuk participatie’. Ze laten
geen sporthal, maar ‘een accomodatiegebeuren’ neerzetten. Gewone zinnen komen
er nauwelijks nog uit. Zo hoorde ik meerdere malen de burgemeester tegen een eerste
spreker in een discussie zeggen: “U mag het spits afbijten.”

Veel van die lokale politici praten moeilijker dan dat ze
zelf snappen. Die roepen dan ‘gremia’ terwijl ze ‘media’ bedoelen. Niemand zegt
er wat van, want “anders denken ze dat ik dom ben, omdat ik het woord niet ken.”
Als ze ervoor zouden zorgen dat ze zichzelf begrijpen, dan zou de kiezer
ze ook beter snappen.

Lees ook:Allochtonen afschaffen is naïef
Lees ook:‘Multicultureel’ is uit
Lees ook:Welzijns- en zakenjargon
Lees ook:Ondankbare naam
Lees ook:Droom een vreemde taal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.