"Brinkhorst is weer citrofiel", kopt auto.blog.nl. Wáttofiel? Citrofiel? Mijn druk van de dikke Van Dale heeft geen lemma staan tussen citroenzuurtje en citronella, dus die kan me niet helpen. Uit het blogbericht maakt ik op dat onze Minister van Economische Zaken en Werkgelegenheid Laurens Jan Brinkhorst weer in een Citroën rijdt. Eerst reed hij in een BMW.
Kennelijk betekent ‘citrofiel’ dus ‘iemand die in een Citroën’ rijdt. Of, nog sterker: ‘Citroënliefhebber’. Het achtervoegsel ‘fiel’ betekent ‘houdend van’. Zijn er ook van dit soort woorden voor andere automobilisten? Mercedofiel? Toyotofiel? Daewofiel? Volvoöfiel? Beëmwejofiel? En zeg je dan ook over een fietser dat hij gazellofiel of spartofiel is?
Al met al is ‘citrofiel’ een erg klef woord. Sommige mannen gaan wel heel erg ver in hun liefde voor auto’s. De bekende cabaretier Youp van ‘t Hek noemt zoiets een ‘jeukwoord’. ‘Citrofiel’ is een ontzettend jeukwoord! Overigens is de autofabriek Citroën ooit gesticht door een ingenieur met een Nederlandse achtergrond die André Citroen heette. Hij stamde af van een citroenventer.
Lees ook:Citroën is chiq
Lees ook:Taalbal
Lees ook:Belediging van Augustus: Klotenbibber
Lees ook:Het nachtkastje overdag
Lees ook:Nieuw Nederlands: Bon mot du jour